La Chute – voor nr. 81 Bruyneel
Gegrauwdoekt hangt de hemel
Op ginder berggezicht
De mist weerstreeft het gremel
En traag namiddaglicht
Geen gang is hier te vinden
Geen vaart wordt hier gemaakt
Waar ’t grijs en onontginde
Land ten einde raakt
Plots komt iets aangesneden
Met grandieus gerucht
Iets bijstert naar beneden
Als waar ’t in vogelvlucht
Met afgestroopten armen
Ten halven afgeknuist
Komt daar zonder erbarmen
Bruyneel omlaaggesuisd
De weg is nimmer rechte
Voor wie zo hoog wou gaan
De kurven moet men slechten
Waarachter steilten staan
Lichtkans kan men verwachten
Wat er aanstonds gebeurt
Tot sturen niet bij machte
Wordt hij omlaaggesleurd
Waar wij tesamen komen
Heb ik zijn stem gehoord
Luid bronzend klonk zijn roepen
Mama! – klonk het gesmoord
Nu zwijgen alle klokken
En stolt elk ogenblik
Wiens asem zou niet stokken
Bij zulk een gruwelschrik
De dood spreidt reeds zijn vlerken
Zijn knecht wet reeds de zeis
De zwakken zowel sterken
Gaan ooit voorgoed op reis
De hel roept hem beneden
De hemel wenkt omhoog
Wie bergen heeft bestreden
Weet wat Bruyneel bewoog
Een boomstronk redt zijn leven
En brak zijn tuimelbaan
Ga voort, vertoef nog even
In onze karavaan!
erik harteveld, 20 september 2007
Waardeer het gedicht: La Chute
Beoordeling: 5.2
Aantal stemmen: 279
Aantal hits: 7414
Verstuur het gedicht 'La Chute' als e-card.
Stuur een gastgedicht in.