Tweeëntwintig kleine mannen
liepen op het voetbalveld.
Ze liepen zich in te spannen.
Doelen maken, das wat telt.
Tweeëntwintig pinnemutsen
gingen heftig heen en weer.
Hevig zweetten ze, die dutsen,
want het was die dag warm weer.
Tweeëntwintig van die broeken
vertrekkend onder hun baard.
Ge moest zelfs hun kousen zoeken.
't Was echt het bekijken waard.
Tweeëntwintig speelden dapper
op dat kleine voetbalveld.
Ene liep een beetje rapper,
en maakte een goal die telt.
Tweeëntwintig voetballisten
maakten allemaal een doel.
En die kleine rare tisten
hadden een zalig gevoel.
Tweeëntwintig kleine mannen
gingen blij terug naar 't bos.
Helemaal los en ontspannen,
met op hun wangen een blos.
Tweeëntwintig kleine dwergen
toonden zo eens hoe het moet.
Zonder 't uiterste te vergen,
zonder vechten, maar met moed.
Ramuntxo
Ramuntxo Bartolomé, 3 oktober 2006
Waardeer het gedicht: Kaboutervoetbal
Beoordeling: 6.9
Aantal stemmen: 2282
Aantal hits: 11494
Verstuur het gedicht 'Kaboutervoetbal' als e-card.
Stuur een gastgedicht in.