Op uitgestippelde route flitst hij voort,
de wielergod, het landschap door.
Ononderbroken flikkeren de spaken,
zwetend malen zijn geschoren kuiten.
Zon brandt op de spanboog van zijn rug,
zijn neus raakt aan het stuurlint. Hij is
voor geen val nog bang. In zijn kielzog
trilt een zinderende stofwolk. Zijn aderen
bonken, spieren ronken bij het leven
als de sprint hem bij zijn droom brengt:
het punt waarop hij loskomt van de grond –
© Inge Boulonois, 3 juli 2012
Waardeer het gedicht: De toer
Beoordeling: 5.6
Aantal stemmen: 8
Aantal hits: 4870
Verstuur het gedicht 'De toer' als e-card.
Stuur een gastgedicht in.